Je kunt op jonge leeftijd al met je kind praten. Met zijn korte zinnetjes kan je kind vaak al goed vertellen wat hij bedoelt. Praten is goed voor de taalontwikkeling. Ook kun je je kind op deze leeftijd leren om over zijn gevoelens te praten. Zo hoor je wat hem bezighoudt en welke vragen hij heeft. Voor je kind is het leuk om te merken dat je interesse in hem hebt.
Praat over gevoelens met je kind
Jonge kinderen moeten vaak nog leren hoe ze met gevoelens kunnen omgaan. Daarom kunnen ze soms om iets kleins al heel boos worden. Probeer als ouder het verschil te zien tussen de gevoelens en het gedrag van je kind. Benoem dit ook. Zeg bijvoorbeeld: “Je mag wel boos zijn, maar ik wil niet dat je slaat. Hiermee doe je iemand anders pijn.”
Benoem je de gevoelens van je kind? Dan voelt hij zich eerder begrepen. Ook leert hij zo zijn eigen gevoelens kennen. Door daarnaast te zeggen dat je kind niet mag slaan stel je duidelijke grenzen.
Praat over wat jij denkt en doet
Je kind leert van jou. Als jij over je gevoelens praat leert je kind dat dit normaal is. Vertel bijvoorbeeld dat je heel blij bent met iets. Ook kun je af en toe best zeggen dat je een rotdag hebt gehad. Of dat je baalt dat iets niet lukt. Vertel niet alle details maar laat zien dat het normaal is om over je gevoel te praten.
Het kan voor je kind ook leuk zijn om te horen wat jij doet. Al is het maar iets simpels, zoals een klusje in huis. Je kind leert zo waarom je iets doet. Ook leert je kind op deze manier te luisteren. Zeg bijvoorbeeld tijdens het ophangen van de was: “Ik ben de was aan het ophangen. Dat doe ik omdat de kleren nat zijn, en zo kunnen ze drogen. Ik gebruik wasknijpers zodat de was niet op de grond valt.”
Kies een goed moment
Het kan helpen om een goed moment te kiezen om met je kind te praten. Voorbeelden van goede momenten zijn:
- Als je samen met je kind naar huis loopt.
- Als je samen aan tafel zit te eten.
- Als je na het eten nog even samen op de bank zit.
- Als je nog even bij je kind op bed zit voordat hij gaat slapen.
Sommige kinderen praten makkelijker als ze iets aan het doen zijn. Probeer uit wat bij jullie het beste werkt.
