Herken je dit? Je kind ligt in bed. Het bedritueel is gelukt en je zegt welterusten tegen je kind. Maar op het moment dat jij de kamer uit loopt begint je kind te huilen. Wat kun je doen?
Je kind kan eraan gewend zijn dat jij er bent als hij gaat slapen. Het kan zijn dat je kind daarom niet meer goed kan (in)slapen als je er niet bent. Hier staan drie manieren uitgelegd hoe je dit kunt veranderen. Kies de manier waarvan jij denkt dat die het beste bij jou en je kind past.
Vertel je kind na het bedritueel dat je in de kamer blijft zodat je kind rustig kan inslapen. Zeg ook dat je niet meer gaat reageren als je kind iets zegt of doet. En doe dit vervolgens ook echt niet. Als je dit wel doet dan ziet je kind dit als beloning voor zijn gedrag. De kans is groot dat hij de volgende keer dan weer om aandacht gaat vragen.
Stap voor stap:
Zeg tegen je kind: “Het is tijd om te gaan slapen. Alle kinderen en dieren gaan nu slapen. Jij gaat nu ook slapen. Ik blijf hier zitten totdat jij slaapt, maar we gaan niet meer praten. Slaap lekker.”
Stap 1.
Ga met je rug tegen het bed van je kind zitten. Maak het niet leuk en reageer niet op je kind. Zorg dat je kind jou niet kan aanraken. Wacht tot dat je kind in slaap is gevallen.
Doe dit een aantal dagen, ga dan door naar de volgende stap.
Stap 2.
Ga een stukje verder van het bed vandaan zitten.
Doe dit een aantal dagen, ga dan door naar de volgende stap.
Stap 3.
Ga in de deuropening zitten.
Doe dit een aantal dagen, ga dan door naar de volgende stap.
Stap 4.
Ga op de gang zitten.
Doe dit een aantal dagen, ga dan door naar de volgende stap.
Stap 5.
Laat de deur op een kiertje staan en ga naar beneden.
Zorg wel dat je je kind nog steeds kunt horen. Je kind weet dan ook dat als er echt iets is, dat je in de buurt bent.
Marjolein, moeder van Liz (4 jaar) en Kai (2 jaar):
Kai heeft de eerste anderhalf jaar altijd goed geslapen. Maar de laatste paar maanden begon hij iedere keer te huilen als ik de kamer uitliep. De enige manier om hem toch te laten slapen was om bij het bedje te blijven zitten. Dus dat heb ik toen gedaan. Alleen voor ik het wist was de avond voorbij. Ik heb toen gehoord over een manier om dit af te bouwen.
De eerste keer dat ik wat verder van het bedje ging zitten begon Kai weer te huilen. Ik vond het heel lastig om hier niet op te reageren. Maar omdat ik wel in de kamer bleef kalmeerde Kai uiteindelijk zelf. Ik heb het heel rustig aangepakt en iedere stap zeker wel 4 dagen volgehouden. Maar uiteindelijk is het gelukt. Ik ben heel blij dat ik heb volgehouden. Kai roept me nu alleen als hij echt niet kan slapen. De andere avonden kan ik weer doen wat ik zelf wil.
Deze aanpak werkt een beetje zoals het spelletje kiekeboe. Hierbij verstop je je gezicht achter je handen. Daarna doe je je handen weg. En laat je je gezicht dus weer zien.
Hoe gebruik je kiekeboe met slapen?
Zeg welterusten tegen je kind en zeg dat je straks weer even komt kijken. Doe dit ook. Als je bij je kind gaat kijken, doe dan ‘saai’. Kijk je kind niet aan en zeg elke keer hetzelfde. Reageer niet anders als je kind om aandacht gaat vragen. Doe je dit wel? Dan ziet je kind dit als beloning voor zijn gedrag. De kans is groot dat hij de volgende keer dan weer om aandacht gaat vragen.
Het is belangrijk om ook echt terug te blijven komen totdat je kind slaapt. Dit geeft je kind een gevoel van vertrouwen en veiligheid.
Stap voor stap
Hoe lang wachten?
Er is een richtlijn voor het aantal minuten dat je kunt wachten. Deze staat hieronder in de tabel.
Nacht | Aantal minuten 1e keer wachten | Aantal minuten 2e keer wachten | Aantal minuten 3e keer wachten | Aantal minuten de keren daarna wachten |
1e nacht | 2 | 4 | 6 | 6 |
2e nacht | 3 | 5 | 7 | 7 |
3e nacht | 5 | 10 | 15 | 15 |
4e nacht | 10 | 15 | 20 | 20 |
5e nacht | 15 | 20 | 25 | 25 |
6e nacht | 20 | 25 | 30 | 30 |
7e nacht | 25 | 30 | 35 | 35 |
Eva, moeder van Saar (3 jaar):
Saar vindt het nooit vervelend om naar bed te gaan. Ze weet dat we nog gezellig samen een boekje gaan lezen. Maar op het moment dat het echt tijd is om te gaan slapen, begint ze te huilen. Toen ik het hier met een vriendin over had vertelde ze me over de ‘Kiekeboe methode’. Ik dacht, het is het proberen waard. Wat ik lastig vind, is om weg te lopen als Saar nog aan het huilen is. Maar omdat ik duidelijk zeg dat ik nog wel terugkom, voel ik me hier minder schuldig over. En het werkt! Saar vraagt nog wel elke avond of ik kom kijken of ze al slaapt. En dat doe ik dan ook. Maar ze huilt niet meer als ik weg ga. Ze heeft geleerd dat huilen geen zin heeft.
Kan je kind al zelf uit bed komen?
Dan kun je een andere vorm van deze aanpak gebruiken. Breng je kind terug naar bed maar doe wel ‘saai’ voor je kind. Kijk je kind niet direct aan en zeg iedere keer hetzelfde. Reageer niet anders als je kind om aandacht gaat vragen. Doe je dit wel? Dan ziet je kind dit als beloning voor zijn gedrag. De kans is groot dat hij dan nog een keer uit bed gaat komen.
In de eerste periode kan dit wat tijd kosten. Houd vol. Uiteindelijk zal je kind doorhebben dat het geen zin heeft om uit bed te komen.
Lukken de eerste twee manieren niet? Dan is er nog de directe aanpak. Voordat je deze aanpak gebruikt moet je zeker weten dat er niks anders aan de hand is met het slapen van je kind. Ga daarom altijd eerst even langs bij de huisarts of het consultatiebureau.
Hoe doe je dit?
Gebruik een bedritueel en zeg welterusten tegen je kind. Voor je weggaat zeg je dat je kind nu gaat slapen en dat je niet meer terugkomt. Ook niet als hij gaat roepen of huilen. Doe dit ook niet, hoe moeilijk je dit ook vindt. Ga niet meer bij je kind kijken totdat je zeker weet dat hij slaapt. Dat moment komt zeker, maar kan de eerste avonden lang duren. Blijf je kind wel in de gaten houden. Zodat je zeker weet niet dat er niks erg aan de hand is. Luister bijvoorbeeld mee via de babyfoon of bij de deur.
Deze manier vraagt veel van jou als ouder. Houd vol! Geef je uiteindelijk toch toe, en ga je kijken bij je kind? Dan zal je kind de volgende keer nog langer huilen. Je kind leert hiervan: “Ik moet net zolang doorgaan met huilen, totdat papa of mama terugkomt. Als ik maar lang en hard genoeg huil, dan komen ze wel terug.”